Start van de berggidsen opleiding
Na het afstuderen aan Fontys sporthogeschool in Eindhoven heb ik mezelf drie jaar gegeven om te trainen voor de toelatingstest tot de berggidsenopleiding. De wintertoelating was in januari en bestond uit skiën, steil ijs klimmen en het afleggen van een ijsparcours. Begin juni stonden de rots onderdelen op het programma. Het positieve resultaat van deze toelatingen heeft een hele last van mijn schouders gehaald en met enige trots kan ik zeggen dat ik me precies aan mijn gezette tijdsplanning heb gehouden. Ontspannen zit er echter niet in want nog geen twee weken na de laatste test begint de opleiding al met drie dagen theorieles in Klostergasthof Maria Waldrast in Oostenrijk.
Als je bij het het gasthof komt aanrijden, weet je meteen waarom ze hier een klooster hebben gebouwd. Hier hoog in de bergen heerst de eeuwige rust. De komende drie dagen zal deze vallei ons klaslokaal zijn. Op het terras zitten al een paar aanstormend berggidsen te wachten. De spanning van de toelating maakt plaats voor spanning over wat er ons te wachten staat. We worden naar binnen geroepen waar opleidingschef Albert Leichtfried op ons wacht. Hij verwelkomt ons namens het hele opleidingsteam in de opleiding laat ons vervolgens met één van de begeleidend gidsen (Paul) achter. Nu is het echt begonnen.
De eerste opgave is elkaar leren kennen en hiervoor nemen we in kleine groepjes interviews bij elkaar af. Vervolgens moeten we de persoon die we geïnterviewd hebben, voorstellen aan de rest van de groep. In totaal zijn we met 29 dus het voorstellen van iedereen duurt zo'n drie kwartier. Als iedereen geweest is, neemt Paul de volgende woorden in zijn mond: "Als het je nu al veel moeite kost aandachtig te luisteren terwijl de anderen voorgesteld worden, dan heb je misschien het verkeerde beroep gekozen. Veel van wat een goede berggids moet doen, is luisteren naar zijn gasten. Niet alleen maar vertellen wat voor vette dingen hij zelf allemaal wel niet heeft gedaan". Het is meteen duidelijk dat we hier niet alleen zijn om harde theorie te leren maar ook om aan het nadenken gezet te worden. Meer voorbeelden volgen hier nog van.
De rest van de ochtend vullen we met nadenken over wat wij willen leren in de opleiding, hoe we weten dat dat doel bereikt is, wat wij denken dat een goede berggids maakt, wat het verschil is tussen een alpinist en een berggids, waarom het belangrijk is om ons te verplaatsen in de belevingswereld van de gast en meer van dat soort vragen. Paul vertelt ons dat hij deze aanpak nu al een paar jaar toepast omdat de Oostenrijkse gidsenopleiding wellicht het imago had haantjes op te leiden en de 'ik ben de gids en jij de gast' mentaliteit te stimuleren. Door de studenten vroeg in het traject op een 'socialer' pad te zetten probeert hij dit te veranderen. Met deze nieuwe aanpak zijn de softskills dus ook doorgedrongen tot in de Oostenrijkse gidsenopleiding. Het mooiste is een gast te kunnen gidsen zonder dat hij het gevoel heeft gegidst te worden is een goede manier om dit samen te vatten.
Gelukkig krijgen we ook nog wat met harde wetenschap te doen. Meteorologie, navigatie en normeringen staan ook nog op het programma. Tabellen, cijfers, krachttesten en mooie anekdotes. Veel stof om op te nemen. Na de eerste 'echte theorieles' neemt Paul de gelegenheid ons te vermelden dat we ook tijdens de theorielessen geen passieve houding aan kunnen nemen. Alle opleidingsweken bouwen verder op de vorige. We worden dus geacht alle kennis paraat te hebben en ons goed voor te bereiden. Aanpoten en scherp blijven dus.
'S Avonds na het avondeten is het tijd voor een wandeling. Geen van ons heeft nog een idee wat we gaan doen. In de regen lopen we een stuk een pad op en slaan vervolgens af het bos in. Op een sprookjesachtige open plek moeten we in een kring gaan staan. Neem even de omgeving in je op zegt Paul. Luister naar de regen die op onze jassen valt en ruik de geur van het mos.
Na ongeveer 20 seconden stilte zegt hij: "Dus… waarom willen jullie berggids worden?". Het is duidelijk dat hij voor deze vraag een bepaalde setting wilde creëren. De antwoorden die we geven zijn tegelijk goed en fout. Hij geeft ons in ieder geval de keerzijde van ieder antwoord. Als je mensen graag laat genieten van de bergen is je beroep dan niet meer leuk als de gasten een keer niet gelukkig zijn? Als jij mensen naar een plek wilt brengen waar ze normaal niet zouden kunnen komen zonder jou, zoek je dan niet naar een afhankelijkheidsrelatie? Hoeveel vrijheid heb je echt als je gasten toch maar uit vijf verschillende bergen kiezen omdat ze alleen die kennen? Als je van je hobby je werk wilt maken besef je je dan dat je geen hobby meer hebt?
Deze zware vragen zet iedereen aan het denken over het beroep. Maar dit is goed. Zelf heb ik me deze vragen al gesteld toen ik de beslissing nam gids te worden maar deze situatie dwong me er weer opnieuw over na te denken. Na enige overpeinzing kan ik zeggen dat ik nog met veel plezier uit kijk op het vooruitzicht gids te worden. Ik krijg steeds meer zin in de opleiding en in het beroep. Het is duidelijk dat deze vragen iets gedaan hebben met de groep. Om de 'sessie' te verwerken zijn we snel een biertje gaan drinken in het klooster.
Ik ben naar huis gereden van dit weekend met een goed gevoel. Mijn motivatie berggids te worden heeft een nieuwe wind gekregen en ik heb meer duidelijkheid over hoe de opleiding gaat verlopen. Verder ben ik blij dat iedereen elkaar hier als gelijke behandelt. We hebben allemaal de toelatingstest gedaan en dat helpt om een basisniveau te geven. Ook voel ik me niet 'de Hollander' van de groep. Hier was ik in het begin een beetje bang voor. Kortom een top begin en ik heb er zin in!